Als een kind in de thuissituatie in de knel komt, werken de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de ggz nog te vaak langs elkaar heen. Vooral als de gezinssituatie complex is, een ouder kampt met een psychiatrische aandoening of verslaving en mogelijk daarbij een complexe scheiding. Hoe kunnen de RvdK en de ggz hun samenwerking zodanig inrichten, dat het kind altijd wordt beschermd en ondersteund en er tegelijkertijd oog is voor het ouderschap en de herstelmogelijkheden daarin? Die vraag stond centraal in een dialoogsessie met beide organisaties, die afgelopen juli plaatsvond.
Aan de dialoogsessie namen ongeveer 40 professionals en bestuurders deel. De helft van hen werkt bij de Raad voor de Kinderbescherming, de andere helft in de jeugd- en volwassenen-ggz. Zowel de RvdK als de ggz herkennen zich in de aangedragen knelpunten:
- We zien een kloof tussen elkaars werelden en wettelijke kaders.
- We maken te weinig gebruik van elkaars kennis en expertise.
- We komen elkaar meestal pas tegen in geëscaleerde situaties.
Beide organisaties zien het verkleinen van de kloof als een oplossing. Door de verbinding aan te gaan en elkaars deskundigheid te benutten, kunnen ze toewerken naar ‘één taal, één visie’. Scholing, bijvoorbeeld over het effect van psychopathologie op ouderschap en over wet- en regelgeving helpt hierbij.
Bij het versterken van het gezinsgericht samenwerken van de RvdK en de ggz staan volgens bestuurders en managers de volgende factoren centraal:
- De RvdK en de volwassenen-ggz weten elkaar in complexe gezinssituaties niet altijd goed te vinden, terwijl er raakvlakken zijn in de taakuitoefening.
- De wereld van de volwassenen-ggz is veelal gericht op individuele zorg, in tegenstelling tot de wereld van de RvdK, die gericht is op het kind en zijn opgroei- en opvoedcontext.
- Reële verwachtingen van de bijdrage vanuit de volwassenen-ggz zijn een belangrijk ingrediënt voor een succesvolle samenwerking.
- De noodzaak van het doorbreken van de transgenerationele overdracht heeft voor beide organisaties prioriteit.
De opgedane inzichten worden gebruikt voor het verbeteren van de netwerksamenwerking en de gezinsgerichte aanpak, onder meer in het werken aan het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming.