Naar homepage
Tweede kamer, debat

Steun parlement voor initiatiefwet suïcidepreventie

Publicatiedatum

Op dinsdag 14 mei vond in de Tweede Kamer het tweede deel van de plenaire behandeling van de initiatiefwet Integrale Suïcidepreventie plaats. Het betrof een wetsvoorstel dat niet door het kabinet maar door de Kamerleden zelf werd voorgesteld. Staatssecretaris Van Ooijen vergezelde hen vanuit het demissionaire kabinet als adviseur. Eerder, op dinsdag 9 april, werd het eerste deel van dit debat gevoerd. Toen stelden fracties constructief kritische vragen aan de indieners van de wet. In dit tweede deel werden deze vragen beantwoord.

Constructief parlement

Eerder bleken fracties constructief over de wet. Vragen waren er over regeldruk, over extra druk bij gemeenten, over integrale samenwerking en over de noodzaak van wetgeving. Of deze wet op voldoende steun in de Tweede Kamer kan rekenen is niet de vraag, maar een goede behandeling hier kan wel invloed hebben op het vervolg in de Senaat. Hoewel de indienende fracties ook daar een meerderheid hebben, kan de Eerste Kamer namelijk wel kritisch kijken naar de kwaliteit, noodzaak en effectiviteit van de wetgeving.

Noodzaak en verantwoordelijkheid

Namens de indieners kwamen Bikker (CU) en Westerveld (GL-PvdA) aan het woord. Bikker benadrukte de noodzaak van deze integrale wet: het legt verantwoordelijkheden vast op landelijk en lokaal niveau. De vrijblijvendheid van samenwerking, ook tussen ministeries, gaat er af. En het zorgt voor een beweging van incidentele naar structurele financiering.

De indieners geven aan dat deze wetgeving de wisselwerking tussen een verantwoordelijke overheid en diverse initiatieven uit de samenleving stimuleert. Maatschappelijke interventies doen ertoe, zo stelt Bikker. Aan zet zijn diverse overheden, ministeries, maatschappelijke organisaties en het zorgveld. Uiteraard is er daarbij veel aandacht voor het belangrijke werk van 113 suïcidepreventie: voor hun werkzaamheden worden ook aanvullende middelen vrijgemaakt.

Ook komen -net als in het eerste deel- de wachttijden in de ggz aan de orde als punt van zorg. De urgentie daarvan wordt door kabinet en Kamer gevoeld. De Nederlandse ggz is blij met de aandacht hiervoor. Aanvullend wijzen we er op dat het versterken van de mentale gezondheid juist ook búiten de ggz een plek heeft. Laagdrempeligere interventies, vroegsignalering, eventuele overbruggingszorg en andere maatschappelijke initiatieven waar deze wet op toeziet hebben daarbij een belangrijke rol.

Kwetsbaar punt: financiering

Ondanks de brede steun voor de initiatiefwet, blijkt tijdens het debat ook dat er nog enkele kwetsbare punten zijn die mogelijk ook in de Eerste Kamer aan de orde komen. Ten eerste is er nog geen financiële dekking voorzien door de indieners voor de extra taken. De staatsecretaris geeft in het debat aan dat bij aanname van de wet, de huidige demissionaire of dan aangetreden nieuwe regering hier de middelen voor vrij moet maken. Dat kan mogelijk al consequenties hebben bij de volgende Prinsjesdag.

Kwetsbaar punt: uitvoeringstoets

Een tweede kwetsbaarheid is dat bij wetgeving met impact op gemeentelijk beleid er doorgaans een uitvoeringstoets wordt gedaan als onderdeel van de wetgeving. Het kabinet neemt de regeldruk en uitvoerbaarheid voor lagere overheden dan mee in haar besluit en ook de Tweede Kamer kan dat dan in haar behandeling meenemen. Zo’n uitvoeringstoets is vooraf nog niet gedaan. De staatssecretaris zegt in het debat wel toe dat er bij aanname van de wet een vergelijkbare toets achteraf gedaan zal worden en zal de Tweede Kamer daarover informeren.

Vervolg

Er werden tijdens het debat geen moties ingediend. Over de initiatiefwet zal aanstaande dinsdag worden gestemd in de Tweede Kamer. Daarna wordt het proces overgedragen aan de Eerste Kamer.

De Nederlandse ggz zal het vervolg van dit traject met veel interesse volgen.