Naar homepage
Rechtersbeeld

CBb: Indirecte tijd toegenomen, NZa moet tarieven aanpassen

Publicatiedatum

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) moet haar tarieven voor de ggz en forensische zorg aanpassen. Doordat de indirecte tijd is toegenomen, sluiten de tarieven niet meer goed aan op de situatie van nu. Dat oordeelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). De Nederlandse ggz is blij met deze uitspraak die recht doet aan de behandeling van mensen met een meer complexe zorgvraag.

Het CBb zegt dat nader onderzoek nodig is om de tarieven voor 2022 en 2023 aan te passen, in ieder geval naar het gestegen aandeel van de indirecte tijd. Indirecte tijd is de tijd die zorgprofessionals besteden aan mensen waar de cliënten zelf niet bij zitten. De norm in het tarief van de NZa is nu gebaseerd op 2017, terwijl de indirecte tijd ondertussen sterk is toegenomen. Binnen 3 maanden moet de NZa nieuwe tarieven bepalen. De Nederlandse ggz gaat graag hierover met de NZa in gesprek.

Beroepsprocedure en bezwaren tegen tarieven

Eerder wees de NZa bezwaren van de Nederlandse ggz af. Daarna startte de Nederlandse ggz namens haar leden een beroepsprocedure in samenwerking met MeerGGZ en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP). Tegelijkertijd is ook een bezwaar ingediend tegen de tarieven van 2024 en 2025 omdat ook daarbij de vergoeding van indirecte tijd niet voldoet.

Norm indirecte tijd sluit niet meer aan

Uit onderzoek van Valuecare binnen de ggz en de forensische zorg blijkt dat de norm waarop de tarieven zijn gebaseerd niet meer aansluit op de situatie van nu. Tussen 2017 en 2021 is dit aandeel met meer dan 5 procent gestegen. Dat komt doordat zorgverleners in het belang van hun cliënten extra tijd besteden om tot de meest geschikte zorg te komen. Bijvoorbeeld om met collega’s of andere zorgaanbieders zoals huisartsen samen te werken of af te stemmen. Met aangepaste tarieven wordt dit beter vergoed.

Meer lezen? Bekijk dan de volledige uitspraak van het CBb.