Motie over toewijzing opleidingsplaatsen: goede intentie, minder effectief
- Publicatiedatum
De Tweede Kamer heeft onlangs een motie aangenomen over de toewijzing van opleidingsplaatsen in de ggz. Initiatiefnemer van deze motie was Joba van den Berg (CDA). Hiermee wordt de verdeelsleutel van ggz-opleidingsplekken aangepast. De voorkeur van Van den Berg gaat uit naar meer opleidingsplekken bij ggz-aanbieders die meedoen met crisisdiensten, hoogcomplexe en multizorg leveren en afspraken maken over kwantiteit in relatie tot kwaliteit. De Nederlandse ggz steunt de intentie van deze motie, maar ziet in de praktijk enkele haken en ogen.
Jeroen Pepers, directeur van de Nederlandse ggz: “Als we kijken naar het beoogde effect van deze motie, dan steunen we deze intentie volledig. Onze leden hebben namelijk een grote behoefte om de bezetting van crisisdiensten te versterken, het aantal professionals in specialistische ggz te vergroten en aandacht te hebben voor het verlenen van passende zorg. Dit is ook iets wat we gezamenlijk hebben onderstreept in het Integraal Zorgakkoord.”
Beschikbaarheid psychiaters grootste probleem
Maar als niet naar de intentie wordt gekeken, maar naar de effectiviteit van de motie, heeft een aanpassing van het verdeelsysteem voor ggz-opleidingsplaatsen geen effect op versterking van de crisisdienst. Pepers: “Dit komt doordat het grootste probleem in de crisisdienst de beschikbaarheid van psychiaters is en die wordt met deze motie niet opgelost, omdat deze niet worden toegewezen aan vrijgevestigde praktijken. Een verschuiving van opleidingsplaatsen voor gz-psychologen geeft geen effect op de bezetting in de crisisdienst, omdat deze niet betrokken zijn in de directe uitvoer van de crisisdienst.”
Om crisisdiensten te versterken ziet de Nederlandse ggz meer in maatregelen die de inzet van zelfstandige psychiaters in de crisisdiensten bevorderen en denkt daar graag over mee. “En daarnaast willen we de Tweede Kamer nogmaals oproepen de raming van het capaciteitsorgaan te volgen. Voldoende gz-psychologen lossen weliswaar het probleem in de bezetting van de crisisdienst niet op, maar dragen wel bij aan het reduceren van de wachtlijsten in de cruciale zorg,” besluit Pepers.