“Ik schrik allang niet meer van een sombere dag”
Cisca Dresselhuys over mentale gezondheid
We hebben in 2021 een aantal bekende of minder bekende Nederlanders 5 vragen voorgelegd over zijn of haar mentale gezondheid. Hier gaan we in gesprek met journaliste Cisca Dresselhuys (78), ex-hoofdredactrice van het feministische maandblad Opzij. Op 23-jarige leeftijd raakte ze overspannen en kreeg ze last van paniekaanvallen. ‘Ik schrik allang niet meer van een sombere dag.’
Mentaal gezond zijn. Wat betekent dat voor u?
“Mentale gezondheid betekent alles voor mij. Je zou kunnen zeggen dat het belangrijker is dan lichamelijke gezondheid en dat het doorslaggevend is voor hoe je in het leven staat. Wat mijn mentale gezondheid betreft gaat het op en af. Ik ben van nature een piekeraar, maar dankzij mijn therapie weet ik dat ik niet hoef te schrikken van een sombere dag of inzinking. Ik weet gewoon: dit ben ik en daar kom ik wel weer overheen. Erover praten helpt. Als je openhartig bent over je eigen kwetsbaarheid, krijg je meestal herkenning terug.”
Wanneer was u zich voor het eerst bewust van uw geestelijke gezondheid en hoe belangrijk was dit?
“Toen ik 23 jaar was, ben ik overspannen geraakt. Ik werkte op de centrale redactie van Trouw in Amsterdam en kreeg last van paniekaanvallen. Mijn overspannenheid had deels te maken met werk en collega’s, maar vooral met het overlijden van mijn vader. Dat was inmiddels al meer dan 10 jaar geleden, maar ik had zijn dood nog niet verwerkt. Ik was een meisje van 11 toen hij stierf. Natuurlijk werd er in mijn tienerjaren wel over gesproken thuis, maar omdat ik de jongste ben – ik had een oudere broer en twee zussen – werd ik niet betrokken bij die gesprekken. Toen ik als begin twintiger thuis kwam te zitten, ben ik in therapie gegaan bij een psycholoog, met wie ik tot zijn dood contact heb gehouden. De gesprekken met hem hebben me enorm geholpen. Ik kwam terug bij de krant, maar had toen niet gedacht dat mijn carrière ooit zo’n vlucht zou nemen. Die persoonlijke ervaring heeft me geleerd dat je niet van staal en ijzer hoeft te zijn om het ver te schoppen in het leven.”
Steeds meer jongeren worstelen met mentale problemen. Hoe was dat bij u op die leeftijd?
“Ik heb geen vrolijke jeugd gehad. Na het overlijden van mijn vader ben ik te snel volwassen geworden. Ook voelde ik me eigenlijk altijd een buitenstaander. Zeker tijdens mijn middelbare schooltijd. Ik zat op een katholieke school in Roermond, terwijl ik in een gereformeerd gezin opgroeide – mijn vader was dominee. Daar kwam nog eens bij dat ik niet-Limburgs was. Er is een periode geweest dat ik ’s morgens liever niet mijn bed uitkwam. Als ik terugkijk, denk ik dat ik toen depressief was, maar dat het niet als zodanig werd herkend. Wisten wij veel. Gelukkig is er in de loop der tijd veel veranderd. Er is nu veel meer aandacht voor psychische problemen en jongeren weten waar ze terecht kunnen. Dat is belangrijk, want het is vreselijk als je je ergens alleen in voelt.”
Wat doet u om mentaal gezond te blijven? En lukt dat altijd?
“Wat voor mij altijd heeft gewerkt, is werken. Schrijven, interviewen en in je hoofd bezig zijn met iets of iemand anders. Ik ben dan wel op leeftijd, maar ik schrijf nog elke maand 2 interviews voor het maandblad Nouveau. Daarnaast schrijf ik een column voor Argus, een tweewekelijks opinieblad, en voor de medische site MeeroverMedisch. Wat óók bijdraagt aan mijn geestelijke gezondheid zijn de telefoongesprekken met mijn beste vriendin. Ik ken haar 40 jaar en sinds corona in ons leven kwam, bellen we elke middag uitgebreid. We hebben het over de dingen van de dag, kranten die we gelezen hebben, series die we bekijken, mooie boeken, maar ook over kwalen, want die komen vanzelf als je ouder wordt. In tegenstelling tot veel anderen werkt wandelen niet voor mij. Daarmee maak ik mijn hoofd totaal niet leeg. Sterker nog, als ik wandel, bedenk ik vaak kwaaie columns. Ik wandel wel, maar dat doe ik vooral om lichamelijk fit te blijven. Natuurlijk heb ik ook wel eens een ongelukkige dag, maar dan bedenk ik me – ook al is die dag nog zo slecht – dat het altijd nog is goedgekomen.”
Als u mensen om wie u geeft een wijze les mocht geven over hoe je mentaal overeind blijft, welke zou dat dan zijn?
“Ik val in herhaling, maar mijn advies zou zijn: ga werken. Gebruik je hoofd voor andere zaken om piekeren geen ruim baan te geven. Doe één ding niet: zwelgen in je somberte. Houd contact met anderen. Juist dat menselijke contact is belangrijk om mentaal fit te blijven. Ik heb het geluk dat ik door mijn werk als interviewer altijd andere mensen spreek. Maar dat geldt natuurlijk niet voor ieder beroep. Vind je in je werk onvoldoende connectie met anderen? Ga bij clubjes. Kookclubjes, leesclubjes, wielrenclubjes, noem maar op. Maar maak contact.”