Behandel niet alleen het individu, maar heb oog voor het gezin in zijn context. Dat is de boodschap van klinisch psycholoog Hanna Stolper, verbonden aan Dimence Groep, en Cecil Prins-Aardema, kinder- en gezinspsychiater bij GGZ Drenthe Gezinspsychiatrie.
Beiden zien in hun praktijk de impact van psychische problemen die van de ene op de andere generatie worden overgebracht. En ook hoe gezinsgerichte behandeling die overdracht kan doorbreken.
“Onderzoek over meerdere generaties laat zien dat volwassenen die psychische problemen hebben, vaak zelf zijn opgegroeid bij een ouder met een psychische stoornis”, begint Hanna Stolper. “En dat hun kinderen vervolgens ook een hoger risico hebben om op enig moment in hun leven psychische problemen te ontwikkelen. Mentale klachten van ouders kunnen de invulling van hun ouderrol beïnvloeden. Zeker als de kinderen jong zijn en de ouder-kindrelatie zich nog moet ontwikkelen. Stel, een ouder heeft somberheidsklachten en is daardoor emotioneel minder beschikbaar, dan is er onbedoeld minder aandacht voor de ontwikkelingsbehoeften van het kind.”
Hanna Stolper
Ouders helpen
“Ouders die in behandeling zijn, maken zich vaak zorgen over hun kinderen”, zegt Cecil Prins-Aardema. “Toch zullen ze die zorgen niet snel uiten, uit angst om hun kinderen kwijt te raken.” Voor de ggz ligt er dan ook een taak, zo geeft Hanna aan. “We zouden volwassenen die voor zichzelf om hulp vragen óók moeten vragen hoe het met hen als ouder gaat en welke zorgen ze hebben. We moeten ze helpen om de intergenerationele overdracht van psychische en andere problemen te voorkomen.”
Cecil Prins Aarderma
Geen gemeengoed
“Bij de Dimence Groep zijn we 12 jaar geleden al begonnen met Contextueel Behandelen, waarbij we dus niet alleen naar het individu kijken, maar naar de hele context”, zegt Hanna. “Maar deze manier van werken vraagt continu aandacht. Als ggz zijn we nog steeds ingericht om ons te focussen op een volwassene óf een kind. We hebben veel kennis van zowel jeugd als volwassenen, maar die brengen we niet samen. De aandacht zou meer moeten liggen op de vraag wat we samen kunnen doen om gezinnen te ondersteunen.”
Hele context
In haar promotieonderzoek ‘Geïntegreerde en op de context afgestemde zorg in de SGGZ voor (aanstaande) ouders en hun jonge kind’ richt Hanna zich op de vraag waar je de behandeling op moet richten als je ouders écht wilt helpen. “Uit mijn onderzoek blijkt dat je niet zomaar moet gaan behandelen, maar voor wat betreft risico- en beschermende factoren eerst naar vier domeinen moet kijken: de ouder en zijn problematiek, het gezin inclusief de partnerrelatie en ouder-kindrelatie, wat het kind meebrengt en de invloed vanuit de omgeving: de sociale en maatschappelijke context.”
“Multidisciplinair overleg met andere zorgverleners en professionals die in het gezin werken, is daarbij cruciaal”, geeft Hanna aan. “Weet van elkaar wat je doet en zorg ervoor dat je als behandelaren een gedeeld perspectief hebt. Op de hoogte zijn van elkaars rol helpt je als behandelaar om te dealen met de soms complexe gezinsproblemen. En het ontzorgt de gezinnen, want die hoeven niet al die hulpverleners te managen.”
Prioriteiten stellen
Uit Hanna’s onderzoek blijkt ook hoe belangrijk het is om je voortdurend af te vragen: ‘Hoe kan in dit gezin een proces op gang komen waarin de verschillende factoren elkaar onderling in positieve zin gaan versterken?’ “Beweeg mee met het gezin, in plaats van een standaard interventie te volgen.” Dat die aanpak – de context betrekken en een geïntegreerde behandeling bieden – een positief sneeuwbaleffect kan hebben, laat de praktijk zien.
Niet alleen bij Dimence, maar ook bij GGZ Drenthe. “In één gezin leken de ouders niet gemotiveerd voor diagnostiek en behandeling”, vertelt Cecil. “Hun kind had forse ontwikkelingsproblemen en het gezin ging van crisis naar crisis. Het viel de behandelaren op dat er vaak mensen uit de buurt over de vloer kwamen, wat het jongetje enorm ontregelde. De behandelaren stelden de ouders voor om samen aan de buurt uit te leggen waarom die bezoeken te veel waren voor hun zoon.
Het gevolg was dat de buurt de ouders ging steunen en er veel meer rust bij het kind kwam. Vanuit het wijkteam kregen de ouders daarnaast ondersteuning om hun financiën op orde te krijgen. Al die op elkaar afgestemde interventies zorgden voor veel meer ontspanning thuis, zodat de ouders vervolgens wél openstonden voor diagnostiek en behandeling.”
Psycho-educatie
Een suggestie voor praktische, gezinsgerichte ondersteuning die behandelaars zouden kunnen bieden, is psycho-educatie. Cecil: “Hoe mooi zou het zijn als je als behandelaar ouders kunt helpen om aan hun kind uit te leggen wat er aan de hand is met papa of mama? Net als artsen doen bij bijvoorbeeld gezinnen van hartpatiënten. Zoiets werkt preventief. Wanneer het niet goed gaat met een ouder, betrekken kinderen dat vaak op zichzelf. Door een goede uitleg kunnen kinderen leren begrijpen dat zij niet de oorzaak zijn.”
Gezonder
Kunnen we als ggz intergenerationele problemen doorbreken? “Zeker”, zegt Hanna. “We zien in de praktijk dat gezinsrelaties door een gezinsgerichte aanpak gezonder worden. Ouders voelen zich competenter in het ouderschap en krijgen er meer plezier in. En kinderen gedijen beter als ze zich gezien, gehoord en geliefd voelen.
Een belangrijke bescherming voor de toekomst.” “Het gezin heeft invloed op het individu”, besluit Cecil. “Door gezinsgericht te werken en dus bij die ‘oervorm’ aan te sluiten, werk je ook meteen preventief voor alle gezinsleden. Heb aandacht voor ouderschap en betrek kinderen van ouders met een aandoening al vroeg − niet pas als een gezin is vastgelopen. Behandel waar nodig de ouder-kindrelatie, want die relatie is een belangrijke factor voor levensgeluk en mentale en lichamelijke gezondheid.”