Ruth Peetoom

Voorzitter Ruth Peetoom, onbegrepen gedrag, 12 februari 2025, leestijd: 3 minuten
Het verschrikkelijke gebeuren in Nieuwegein, waar de 11-jarige Sohani is doodgestoken, is ellende voor iedereen. Je hart breekt als je denkt aan wat haar ouders moeten meemaken, aan het verdriet van familie, vriendinnen, klasgenootjes, leraren, buurtbewoners. Ook de hulpverleners van de politie en de ggz zijn diep aangeslagen. En ook voor de ernstig psychisch zieke dader en de mensen om hem heen, is het een drama.
Naar hoe het zover heeft kunnen komen, wordt op dit moment onderzoek gedaan. Er liggen ook al veel onderzoeken, van eerdere incidenten met mensen met wat we noemen onbegrepen gedrag. En overal is de vraag wiens verantwoordelijkheid het is. Hoe dit heeft kunnen gebeuren. En hoe we zorgen dat het een volgende keer niet zover kan komen.
Na elk incident begint meteen het vingerwijzen. De politie was te laat, te druk of niet alert genoeg. De gemeente heeft alles wegbezuinigd. De ggz is te veel uitgekleed en heeft in elk geval niet geleverd. Maar vingerwijzen hélpt niet, evenmin als verantwoordelijkheid over de schutting gooien. Ik pas er daarnaast voor dat mensen op de werkvloer de schuld krijgen. De ggz-medewerkers die ik aan het werk zie, zijn mensen die met ongelofelijke professionaliteit en toewijding dáár staan waar iedereen weg is. Die er zijn, voor de veiligheid van de samenleving en voor goede zorg voor mensen die totaal zijn vastgelopen. Zij doen het, dag en nacht. Zij voelen het vaak zo dat zij de rotzooi op mogen ruimen van wat er in de samenleving misgaat. En ik weet zeker dat voor politiemensen en welzijnswerkers hetzelfde geldt.
Hoe het heeft kunnen gebeuren, is in elk geval weer anders. Soms zijn daders niet in beeld geweest omdat ze zorg vermeden. Soms waren er meldingen en signalen, maar werden die op verschillende plekken gedaan en konden er te weinig verbanden gelegd worden. Soms stond wet- en regelgeving in de weg dat mensen van de straat gehouden konden worden. Er moet meer en betere informatie- en gegevensuitwisseling komen – dat is met de moord op Anne Faber in 2017 pijnlijk duidelijk geworden en hoewel er sindsdien al veel is veranderd, nog steeds urgent.
Ook een veelgehoorde klacht: de ambulantisering is te ver doorgeschoten. De gedachte dat ieder mens de kans moet hebben om mee te doen in de samenleving - vind ik een groot goed. Vanuit dat oogpunt is het een grote omslag geweest om ook mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen met goede begeleiding zoveel mogelijk in gewone woonwijken te huisvesten. Mensen herstellen ook door deel te nemen aan de maatschappij. Maar voor bepaalde mensen kan dat niet. Ze hebben zo’n stoornis dat ze heel onvoorspelbaar zijn, het ene moment heel rustig en aanspreekbaar en even later totaal verward en soms gevaarlijk. Dan kan het in één keer fout gaan. Dan ben je niet op je plek alleen in een woning in de wijk, dan hebt je permanent aandacht nodig, in een woonvoorziening. Dat heeft niks te maken met afbouwen van bedden. Bedden zijn klinische behandelingsplekken. Deze mensen behoeven iets anders, die moeten ergens onder toezicht begeleid kunnen wónen. En die plekken zijn er te weinig.
Plekken zijn een probleem. Al te vaak stranden concrete plannen in ‘not in my backyard’. Je ziet het ook bij een hospice of bij een speeltuin, maar zeker bij forensische voorzieningen. Dat is een luxe die we ons niet kunnen veroorloven. Fivoor probeert al een aantal jaren een andere plek te vinden dan Den Dolder, en dat lukt niet. Niemand wil het. Maar de mensen die erop zijn aangewezen zijn er, dat is een fact of life.
Ja, dit is ook een samenlevingsvraagstuk. Als samenleving moeten we ook dealen met de ongemakkelijke kanten van het leven. En we moeten ons ernstig de vraag stellen of de ieder-voor-zich-mentaliteit ons allen wel ten goede komt. Of het normaal is dat arbeidsmigranten als ze niet meer nodig zijn zonder geld en zorgverzekering op straat worden gedumpt. Dat er zo weinig woningen zijn dat je als jongere of na een scheiding geen dak boven je hoofd kunt vinden en daardoor doordraait. Het is inmiddels duidelijk dat het iedereen kan gebeuren.
Hoe dan ook, we kunnen de problemen van onbegrepen gedrag alleen samen oplossen. Het gaat vaak om echt heel ingewikkelde zaken, waar veel tegelijk speelt. En waar, als iemand bekend is, veel partijen bij betrokken zijn: de ggz, de politie en de gemeente – en meestal ook nog de woningbouwvereniging. Samen de problemen aanpakken betekent dat iedereen vanuit z’n eigen expertise, verantwoordelijkheden en mogelijkheden moet doen wat nodig is.
De problematiek van onbegrepen en risicovol gedrag past niet binnen het systeem waarin alles verkaveld is. Je moet ook verantwoordelijkheid nemen buiten de paden om. Dat is niet makkelijk want we mogen niet alles. Je kunt niet zomaar iemand opsluiten in dit land en dat is maar goed ook. Er is niet altijd een zorgmachtiging. En ook dan moet je toch wat doen en dan is goed en snel samenwerken nodig. Dat betekent daadkracht, ook buiten de paden om en met elkaar.